Bruine kiekendief

Engelse naam:Marsh Harrier
Jagend mannetje bruine kiekendief
Jagend mannetje bruine kiekendief
20 juni 2005

Mannetje bruine kiekendief
Mannetje bruine kiekendief
2 april 2005

Veren van de bruine kiekendief
Veren van de bruine kiekendief

Mannetje bruine kiekendief
Mannetje bruine kiekendief
Grijze staart, bruin en grijs op bovenvleugel, zwarte
vleugelpunten en licht ondervleugel, 11 mei 2005

Vrouwtje bruine kiekendief
Vrouwtje bruine kiekendief
met gehavende staartveren, 2 juli 2005

Jonge bruine kiekendief
Jonge bruine kiekendief
lastig gevallen door kraai, 18 oktober 2008

Latijnse naam:Circus aeruginosus
Lengte:43 - 56cm, staart 18 - 20 cm
Spanwijdte:115 - 130 cm
Gewicht:mannetje: 540 gr (400 - 670)
vrouwtje: 740 gr (540 -800)
Max. Leeftijd:17 jaar in Nederland in het wild.
Aantal paren:15 - 20 in Hoeksche Waard Oost
1000-1200 in Nederland
Aantal eieren:3 - 6, meestal 4 of 5
Eileg:eind april - begin mei
Leginterval:1 - 3 dagen
Broed vanaf:1e of 2e ei
Broedduur:31 - 38 dagen
Nestjongduur:42 - 49 dagen
Takkeling stadium: *2 - 3 weken
Geslachtsrijp na:1 jaar, broed pas in 2e of 3e jaar
* jongen zijn al uitgevlogen maar worden nog in de buurt van het nest gevoerd door de ouders. Jonge bruine kiekendieven kruipen al na 3 - 4 weken uit het nest en verblijven dan in de onmiddelijke omgeving van het nest.


Kenmerken
De bruine kiekendief is ongeveer zo groot als een buizerd en daarmee de grootste kiekendief van Europa. De bruine kiek heeft een lager gewicht dan buizerd en heeft daardoor een lichtere, tragere vlucht waarbij de kop vaak naar beneden is gericht. Een volwassen mannetje heeft donkerbuine rug en schouders, grijze vleugels (bovenzijde) met zwarte vleugelpunten, een lange grijze staart en een beigewitte kop met lengte strepen. De onderzijde van het lichaam is donker roestkleurig, de onderzijde van de vleugels is licht met zwarte vleugelpunten.

Volwassen vrouwtjes zijn vrijwel geheel donkerbruin behalve de kruin, keel en voorrand van de vleugel: die zijn cremekleurig. Jonge beesten zijn een donkere versie van de vrouwtjes: het bruin is donkerder en ook de lichtere partijen zijn meer geel/bruin in plaats van cremekleurig.

Ook worden bij bruine kiekendieven wel eens melanistische exemplaren gezien, dit is een kleurafwijking waardoor ze heel donker zijn.


Gelijkende soorten
De bruine kiekendief zou kunnen worden verward met de zwarte wouw (zeldzaam in Nederland), de wespendief (een zeldzame verschijning in de Hoeksche Waard) en de buizerd. De buizerd en de bruine kiekendief kunnen het beste uit elkaar worden gehouden door de tekening op de ondervleugels en met enige oefening ook door het gehele vleigbeeld.


Veren
Boven: armpen van een vrouwtje (bruin), onder: handpen mannetje (zwarte punt). Het rode balkje rechtsboven op de foto is 10 cm lang.


Geluid
Klik hier voor het geluid Mannetjes roepen veelvuldig tijdens het baltsen, Klik op het speaker-symbool om het geluid te horen !
Bij verstoring bij de nestplaats maken ze een kekkerend alarmgeluid.


Verspreiding
Van noordwest-Afrika tot en met zuidelijk Scandinavië en dan oostwaarts tot en met Japan. Ze overwinteren zuidelijker, dus b.v. West-Afrika en India.


Habitat en leefwijze
Bruine kieken jagen in open terrein maar broeden hier vooral in riet- en ruigtevelden en langs kreken. Hun jachtvluchten strekken zich over honderden hectaren uit (3-15Km2) tot soms wel 8km van het nest, meestal boven agrarisch cultuurland. Ze jagen met een langzame schommellende vlucht langs sloten en ruigteranden. Ook pas gemaaide of geoogste percelen zijn erg in trek omdat de muizen daar minder schuilmogelijkheden hebben. Zodra ze een mogelijke prooi zien laten ze zich, soms met een sierlijke draai, ineens vallen en verdwijnen dan vaak uit het zicht. De prooien worden meestal op de grond maar ook wel eens in het water of in de vlucht gepakt. Hun lange poten komen goed van pas bij de jacht in de halfhoge vegetatie.
Bruine kiekendieven zijn niet erg territoriaal. Een klein gebied rondom het nest wordt tegen soortgenoten verdedigd, maar hun jachtgebieden kunnen voor grote delen overlappen.


Voedsel
Vogels (zoals fazanten, eenden, meerkoeten) en kleine zoogdieren zoals muizen, ratten en (meestal jonge) konijnen en hazen. Soms ook vissen (meestal dode) en amfibieen.


Broedgedrag
Broedt meestal in rietvelden (soms al in minder dan 1 hectare) maar ook in granen e.d. liefst op natte plekken. Ze arriveren vanaf eind maart, mannetjes vaak wat eerder. Al snel begint het mannetje met zijn baltsvluchten. De balts van het mannetje bruine kiekendief is een prachtig staaltje lucht-acrobatiek: geholpen door de thermiek schroeft hij omhoog om zich dan al dwarrelend, tuimelend, om zijn as draaiend en koprolmakend naar beneden te duiken. Op het laagste punt zwiept de vogel weer omhoog om het ritueel weer te herhalen. Tijdens de baltsvlucht wordt voortdurend geroepen, soms vliegen ze zo hoog dat het geluid nog net te horen is maar het beest zelf niet meet is te zien.

Nest wordt meestal gebouwd in dicht riet, soms in graanvelden als het gewas al voldoende hoog is. Bij uitzondering bouwen ze een nest in een boom. Bruine kiekendieven zijn over het algemeen monogaam maar in goede broedgebieden komt polygamie bij kiekendieven regelmatig voor.

Gemiddeld beginnen ze met de eileg in laatse week van april (11 april - 24 mei), de legselgrootte is gemiddeld 4.6 eieren. Als het vrouwtje de eieren bebroed zorgt het mannetje voor het voer. Terwijl het mannetje met een prooi arriveert waarschuwt hij het vrouwtje die hem dan vaak tegemoet komt om de prooi over te nemen. Vaak resulteert dit in een prooioverdracht in de lucht maar soms dropt het mannetje de prooi ook gewoon botweg in het nest. Als de jongen uit het ei zijn gekomen zorgt het mannetje de eerste 7-10 dagen nog alleen voor het voer, daarna gaat het vouwtje in toenemende mate ook op jacht.


Trek
Bruine kiekendieven overwinteren in zuidwest Europa en noord en west Afrika. Een klein gedeelte blijft in Nederland, met name in Flevoland en bij ons in het Delta-gebied, maar verreweg de meeste trekken in september en oktober naar warmere streken. Een deel van de eerstejaars overzomert in de wintergebieden.Zoals gezegd keren ze in maart en april terug van hun wintervakantieadres. De grootste afgelegde afstand die (door ringen) is vastgesteld is 5110Km: van midden Duitsland naar Sierra Leone)