Engelse naam: | Kestrel |
 |
Mannetje torenvalk (grijze kop en staart) 4 maart 2006, 3e Kruisweg, Maasdam |
 |
Vrouwtje torenvalk (bruine kop en staart) 3 november 2006, Oudeland van Strijen |
 |
Torenvalkveren |
 |
Vrouwtje torenvalk met veldmuis 27 oktober 2006, Kuipersveer |
 |
Biddend vrouwtje torenvalk (gebandeerde staart) 17 november 2006, Kuipersveer |
 |
Mannetje torenvalk (nauwelijks stepen op staart) 25 maart 2007, nabij Suikerfabriek |
|
Latijnse naam: | Falco tinnunculus |
Lengte: | 31 - 37 cm, staart 15 - 18 cm |
Spanwijdte: | 68 - 78 cm |
Gewicht: | mannetje: 200 gr (150 - 252) vrouwtje: 230 gr (170 - 290) |
Max. Leeftijd: | 16 jaar in Nederland in het wild Gemiddelde levensverwachting: 1,4 jaar |
Aantal paren: | 9-19 in Hoeksche Waard Oost 5500 in Nederland |
Aantal eieren: | 3 - 7, gemiddeld 5 |
Eileg: | eind maart - eind mei |
Leginterval: | meestal 2 dagen |
Broed vanaf: | één na laatste of laatste ei |
Broedduur: | 31 - 35 dagen |
Nestjongduur: | 28 dagen |
Takkeling stadium: * | 2 - 3 weken |
Geslachtsrijp na: | 1 jaar |
* jongen zijn al uitgevlogen maar worden nog in de buurt van het nest gevoerd door de ouders.
Kenmerken
De torenvalk is goed te herkennen aan zijn karakteristieke manier van
jagen: op één plaats vleugelwiekend hangend speurt hij de grond af
naar zijn favoriete prooi: veldmuizen. Deze manier van jagen wordt
bidden genoemd. De torenvalk is aan de bovenzijde bruin met donkere
vlekken en beige-wit met donkere vlekken aan de onderzijde en heeft
lange spitse vleugels.
Het mannetje heeft een blauwgrijze kop. De staart is blauwgrijs aan
de bovenkant en de vrijwel wit aan de onderzijde. De staart heeft
een brede eindband aan boven- en onder kant.
Bij het vrouwtje zijn de kop en de staart bruin, de staart is
bovendien gebandeerd met smalle donkere strepen en ook weer
een brede eindband.
Gelijkende soorten
In zuid Europa kan de torenvalk worden verward met de kleine torenvalk.
Bij de kleine torenvalk zijn de 2 middelste staartpennen 2cm langer en
ze hebben witte nagels. Dit zijn echter geen eenvoudige veldkenmerken.
Mannetjes kleine torenvalk zijn wat beter te onderscheiden: zij hebben
ook nog een grijsblauw vlak op de bovenzijde van de vleugels.
Veren
De veren op de foto zijn van boven naar beneden:
armpen
2 handpennen
staartveer mannetje
staartveer voruwtje
Het rode balkje boven op de foto is 10 cm lang.
Geluid
Torenvalken zijn in de balts en broedtijd (b.v. tijdens het aanbrengen van voedsel) nogal luidruchtig.
Klik op het speaker-symbool om het geluid te horen !
Verspreiding
Torenvalken komen voor in vrijwel geheel Europa en grote delen van Afrika en Azië.
Habitat en leefwijze
Torenvalken leven bijna in elk type terrein met een voorkeur voor halfopen landschap.
Ze jagen in open terrein met lage vegetatie (wegbermen, graslanden, agrarisch
cultuurland). Succesvol jagen op dieren op de grond is immers lastig in hoge
vegetatie. Daarentegen is pas gemaaid akkerland weer goed jagen, je ziet daar
dan soms meerdere valken boven een perceel jagen en vaak goed zichtbaar muizen
vangen. De torenvalk broedt soms midden in de stad maar voornamelijk in bosranden,
houtwallen, vrijstaande bomen en hoogspanningsmasten op oude kraaien- of
eksternesten. In de uitgestrekte open gebieden broeden ze vaak in
nestkasten.
Het jachtgebied van een torenvalk bedraagt 1 km2 tot soms meer dan 10 km2.
Torenvalken nemen graag stofbaden waarbij ze met hun kop stof over hun lichaam
gooien. Ze jagen biddend of vanaf een zitplaats op kleine dieren op de grond.
De torenvalk wordt maximaal 16 jaar in de vije natuur, 18 jaar in gevangenschap.
Voedsel
Woelmuizen (in Nederland 90% veldmuis, maar in Noord Engeland aardmuis), kleine vogels,
insecten, met name kevers en sprinkhanen, af en toe regenwormen en naaktslakken.
In tegenstelling tot de boomvalk jaagt de torenvalk zelden achter vliegende insecten aan.
Broedgedrag
Torenvalken zijn al vanaf hun 1e levensjaar geslachtsrijp. Tussen eind maart en half april
wordt het territorium bezet en begint de balts, maar meestal blijven met name de mannetjes
het gehele jaar in hun territorium. De balts gaat gepaard met cirkelende vluchten boven de
nestplaats en speciale vliegmanoeuvres en veel geroep. Torenvalken bouwen zelf geen nest
maar broeden in holtes(in rotsen of gebouwen) of in oude nesten (van b.v. van kraai of
ekster) in bomen of op hoogspanningsmasten. In open landschap bieden nestkasten uitkomst.
Door de betere beschutting tegen weer en predatoren zijn broedsels in nestkasten succesvoller
kan die in b.v. kraaiennesten (respectievelijk 90% en 70%).
Eileg vind plaats tussen eind maart en eind mei, maar per jaar is de spreiding veel kleiner.
Torenvalken beginnen zelden na eind mei met de eileg zodat de jongen uitvliegen als de
muizenpopulatie nog groeiend is. Er worden 3-7 (meestal 5 of 6) eieren gelegd die wit-achtig
zijn met roodbruine vlekken en gemiddeld 40x32mm groot. Het vrouwtje gaat pas bij het laatste
of één na laatste ei broeden. En na een broedduur van 31-35 dagen. Het vrouwtje bebroed de
eieren, soms kort afgewisseld door het mannetje dat voor het voedsel zorgt. De eerste 2
weken na het uitkomen worden de jongen nog door het vrouwtje "bebroed" en daarna worden
ze steeds meer onbedekt gelaten. Na 28-32 dagen zijn de jongen vliegvlug en worden daarna
nog 2-3 weken in de buurt van het nest van voedsel voorzien, daarna verspreiden ze zich
(z.g.n. dispersie). Gemiddeld vestigen jongen zich binnen een straal van 50km van hun
geboorteplek. Het mannetje verdedigt tijdens de broedtijd alleen de onmiddellijke omgeving
van hoogstens 50-500 meter. Polygamie komt slecht zelden voor.
Trek
De Nederlandse torenvalk is een standvogel.
Noord Europese vogels zijn trekvogels, ze overwinteren in zuid Europa of in Noord en
West Afrika. De grootste bekende afstand die door een torenvalk is afgelegd was van
een Zweedse vogel: 6440Km naar Siërra Leone, west Afrika. Een torenvalk die op 18
juni 1977 in Drente is geringd werd op10 oktober 1977 gemeld op 1771Km in Algerije.
De trek vind plaats in september-oktober en weer terug in maart-april.
|